Deze frisse salade kun je gewoon zo eten of je serveert hem als bijgerecht, bij een stukje gebakken kip bijvoorbeeld. 

De verschillende smaken en texturen in deze salade komen het best tot hun recht als je ze meteen serveert. Niet alleen blijft de crunch van het witlof dan behouden, maar je proeft het contrast met het zoet-zure van het fruit ook beter. Zou je de smaken laten intrekken dan wordt alles een geheel en dan smaakt iedere hap een beetje hetzelfde. Het is meestal juist de bedoeling dat de smaken samenkomen, maar in dit geval willen we dat juist niet. Ik gebruikte voor dit recept appel en druiven. Je kunt ook natuurlijk ook ander fruit nemen, zoals ananas of mandarijnpartjes. 

De ingrediënten:   voor 2 personen

3 stronkjes witlof in grove stukken gesneden (harde kern verwijderd) 

1 flinke hand vol druiven, wit of rood of beide, gehalveerd

1 appel in blokjes

Voor de dressing:

Sap van 1/2 citroen

een paar eetlepels extra vierge olijfolie

peper en zout naar smaak

En zo maak je het: 

Doe alle ingrediënten in een kom. 

Giet de dressing er over, hussel door elkaar en serveer meteen. 

Smakelijk!